Op weg naar Mei
‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht –
In huis was ‘t donker, maar de stille straat
Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat
Nog licht, er viel een gouden blanke schijn
Over de gevels in mijn raamkozijn’.
[..]
(Herman Gorter)
Dit is het begin van het gedicht ‘Mei’ van Herman Gorter. De eerste versregel is misschien wel de beroemdste regel uit de Nederlandse literatuur. Het verhalende gedicht Mei telt ruim 4000 versregels. Mei verscheen in 1889, het jaar waarin de Eiffeltoren werd voltooid, de eerste symfonie van Mahler in première ging. Eline Vere als boek werd uitgegeven, de 2-cilinderauto met viertaktmotor van Daimler in productie werd gebracht en de eerste 1 mei-viering een feit werd. Gorter legde de lat hoog: een nieuw geluid, dat tegelijkertijd vergeten herinneringen tot leven wekt. Het gedicht heeft nooit aan kracht ingeboet. In deze tijd zijn de woorden uit Mei misschien wel meer dan ooit nodig, omdat het gaat over leven en liefde, toewijding, vergankelijkheid en eeuwigheid. Het post-corona tijdperk lonkt; nog een hink-stap-sprong in april, maar laten we hopen op huppelen in mei. In ‘Op weg naar Mei’ willen we de woorden van de Meester opnieuw laten leven door elke week een dichter te laten spreken met de eerste regel van Mei: ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’. Deze dichters vormen samen een nieuw gedicht, een ode aan Gorter, een geste aan Bernheze. Een estafette met woorden van hoop en wellicht wat melancholie. De lente is gekomen. Laten we samen Mei maken.
Op weg naar Mei
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
Zo wordt het in talkshows steevast geduid
Aan het eind van de tunnel is er weer licht
Hou vast aan dit wankel, onzeker vergezicht
Wees sterk en veerkrachtig, houd vooral moed
Het leven is zuur, maar eens proeft het zoet
En wegen we ons verlies, likken de wonden
Van de vreselijke crisis waarin we ons bevonden
Schudden we elkaar weer voorzichtig de hand
Knuffelen en zoenen we elkaar onwennig, want
We zijn niet gemaakt om op afstand te leven
Om elkaar ‘met affectie’ een elleboog te geven
Om verliefd te worden op een gemaskerd gezicht
Om binnenshuis te schuilen voor het avondlicht
Om te vluchten als iemand zijn zakdoek pakt
Om onderwijs te volgen zonder echt contact
We gaan elkaar binnenkort opnieuw ontmoeten
En zullen de ander dan met warmte begroeten
In innige omhelzing, intens, huid op huid
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
Clemens Geenen
//
Op weg naar Mei
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
want wat erin zit, moet eruit
alle knoppen staan op knappen
even nog naar adem happen
Even nog vanuit verlangen
dacht ik even aan de bangen
dacht ik denkend aan wat was
schreef ik op een leeg terras
Weet ik waar de zin nog zit
als ik in geheugens spit
voel ik waar een oud normaal
keerde naar een nieuw verhaal
Alles draaide, zelfs dit vers
door de conferentie-pers
met een tolk ook voor de doven
zelfs voor hen die niet geloven
Allen samen heel apart
vol verwachting klopt ons hart
een nieuwe lente een nieuw gevoel
op weg naar weer de boel de boel
Op weg naar mei, op weg naar jou
op weg naar wat ik altijd wou
op weg naar hand en hug en zoen
op weg naar weer normaal gaan doen
Marcel van Herpen
//
De open schoonheid van mei
Een nieuwe lente een nieuw geluid:
waar jaren blijven vergaan,
keert de lente telkens hoopvol weer,
maakt overzichtsfoto’s van voorbije tijd
vol nerveuze liefde voor wat komt.
Waar herfst (m) en winter (m)
hun mannelijk syndroom lui en laf
laten verstrijken zonder schuldgevoel,
legt de lente (v) haar ambities
in een open hemel voor ons neer
en geeft geur en kleur aan dadendrang.
Maar soms wordt het felle voorjaarslicht
gedimd, legt de narcistische nachtdenker
door de restricties van ons rationele leven
een scherpe drilboor naast je bed,
verdwijnt de souplesse in een cryptogram
en is de zalige roes niet meer
dan een geeuwende droomaanzet.
Gelukkig verschijnt dan na zo’n ochtendslaap
toch steeds de volle bloeimaand mei
als coureur in een snelle racewagen,
de dealer, de luchtbrug, de overgang
naar zomers met genot van zon en zachte wind
voor plant en dier en mens, die zich
samen exploderen vol vervulling,
en iedereen zoekt en legt zijn ‘eigen ei’.
Ad van Schijndel, eind april ‘21
//
Variatie op De Mei van Gorter
Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht
In een oud stadje, langs de watergracht –
Maar ik geboren in een dorpje op het zand,
Geen stadje met een soort van watergracht,
Geen scheepjes voerden mij het zeegat uit,
Ik had daar niets en Corona was mijn bruid.
Een minister wel, de Jonge was zijn naam,
Als Brugman praten was zijn grote faam,
Bloem geschoeid met grote droeve ogen
Verteller onvermoeid van virus monologen.
Ik sla hem dood, zou Willem Elsschot zeggen,
Zal zijn verdorven stad in puin gaan leggen,
Maar zo’n gedrag past eigenlijk niet bij mij
En zeker niet in de tedere maand van Mei.
Laat ons dan zwijgen van het oude virus
Tot het nog minder dan klein bier is
En vieren wij dan fier en onverkort
Dat het lekker straks weer Juni wordt.
Adri Bosch
//
Een nieuwe lente
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
Een nieuwe geur en bloesem aan de bomen
Mijn bloed, zo lijkt het, gaat wat sneller stromen
Mijn levenslust bloeit op, ik wil eruit
Ik hoor de vogels ’s morgens, hun gefluit
Brengt vrolijkheid en laat me lekker dromen
Van plekken waar we niet meer konden komen
Omdat een virus voortgang had gestuit
Niet eerder wist ik hoe een mens naar mei
En naar een nieuwe lente kan verlangen
Nooit eerder maakte bloesem mij zo blij
De lentezon verwarmt mijn bleke wangen
En mijn gedachten voelen zich weer vrij
Want niet meer door een virusangst gevangen
Hans Manders
//
Een nieuwe lente een nieuw geluid
De laatste maand weer van de lente
Kruid, bloesem en bloeiende krenten
bomen, planten , struiken te enten
Al het moois om in je hoofd te prenten.
De lucht warmt op, zon en een lichte bries
te mogen voelen op je huid, voor allemaal zo kies
Ook niet- menselijke dieren vrij
Te voelen, leven, liefde en blij.
Mei, vijfde maand van het jaar alweer
met vele dagen van feest en inkeer geweest
Mei, de bloeimaand genoemd en geroemd
waarin we verder gaand, zich beter waant.
Zoveel te leren, vreemde tijden, het voorbij gaan
zullen we dit, willen we dat, hadden we anders gedaan
We kunnen het nog, een andere kijk
we beloven beterschap, hoop en voelen ons rijk.
We gaan weer rennen, zweven, gedreven leven
nooit opgeven, vergeven . Indrukken bekleven
bewandelen we het zomers pad samen
Op de toekomst, nieuwe plannen beramen.
Esther van Voorde
//
Sonnet van de rente
Een nieuwe lente en een nieuw geluid
genadig getjilp fladdert door mijn tuin
‘n boom deint mee, groet met de kruin
zo vangt het leven aan, de vlag kan uit
een lijstervink zingt luid van verlangen
zuchtend verwaaien zoete lentegeuren
laat aluin het rood in blauw verkleuren
niet langer zijn we ongekooid gevangen
vol van ‘t lichtste groen, zo is de lente
de prik vergeldt, de investering gericht
een uitgestoken hand betaalt de rente
de maskers vallen van ieders gezicht
een arts danst vrolijk met een agente
daar roept het leven, daar is het licht.
Mathieu Bosch